Jitze Beers en Antje Poortinga
Na de dood van zijn vader Rinze, vaart moeder Bontje Visser nog een tijd met haar kinderen op de Deo Juvanta. Als oudste van de nog op het schip wonende zonen, neemt Egbert het roer, al was Jitze meer bedreven in het schipperen. Het leidt tot regelmatige ruzies tussen de broers.
Egbert wordt uiteindelijk de schipper en Jitze gaat aan de wal werken. Op 24 juli 1940 trouwt Jitze Beers met Antje Poortinga. Hij is dan grondwerker, zij dienstbode. De eerste jaren van hun huwelijk worden gedomineerd door de bezetting. Jitze gaat onderduiken om onder de Arbeidseinsatz uit te komen. Hij vindt een adres aan de Tijnjedijk in Leeuwarden. Antje heeft moeite alleen te wonen en loopt met hun oudste – dochter Klaasje - in de kinderwagen van hun huis in Huizum, naar het onderduikadres. Tot woede van Jitze die bang is dat deze actie het onderduikadres kan prijsgeven. Jitze was chauffeur voor de houthandel die in die tijd nog aan de Dokkumer Ee zat. Hoewel hij bedreven was in het varen van skûtsjes, had hij nooit een eigen schip gehad en was tevreden met de vrijheid van het met een vrachtwagen door de provincie kunnen rijden.
Verbetering van zijn positie werd echter door Antje tegengewerkt. Zij wilde niet uit Leeuwarden weg. Om die reden werd Jitze nooit havenmeester in Warten of chauffeur voor de houthandel van Beers in Schoorl. Dit – en andere zaken - zorgde uiteindelijk voor zoveel wrijving tussen Jitze en Antje, dat zij in de jaren zestig uit elkaar gingen: een ‘scheiding van tafel en bed’. Jitze ging bij zijn moeder Bontje aan het Cambuursterpad wonen. Waarschijnlijk had hij in die tijd geen vaste baan meer en werkt met plezier in de bediening in it Skippershuske in Terherne en Iesicht op De Veenhoop. Daarnaast heeft hij ook nog meegewerkt aan de afsluiting van het Lauwersmeer door het beweegbare brugdeel naar zijn plek te varen. |