Antje Wiersma heeft in haar leven altijd met haar tweelingzus opgetrokken. Ze hadden wel eens verkering, maar dat raakte toch altijd uit, want “we konden niet zonder elkaar.” Samen werkten ze bij de Flexoplast fabriek en tot op het laatst hebben ze samen hun ouders verzorgd.
Samen kwamen ze ook in het verzorgingshuis terecht. Omdat zus Hylkje minder werd. Hylkje is in het verzorgingshuis overleden. “Ik mis haar nog steeds. We waren altijd samen”. De woning van mevrouw Wiersma bestaat uit twee ruimtes. Een badkamer en een woonruimte, met achter de voordeur een keukentje, daarachter een kleine eettafel en dan nog een woonkamer, waar ook het bed staat. Ingericht zoals je dat in een verzorgingshuis kunt verwachten. Licht tapijt op de grond, donkere, zware meubels van ouderwets hoge kwaliteit. Hier vind je geen Ikea. Aan de muur hangt een foto van de beide zusters, gemaakt toen hun levensverhaal in de Harlinger Courant kwam. Twee dames met hetzelfde kapsel, in eenzelfde blouse, de één iets kleiner dan de ander. Haar belangrijkste gezelschap is haar kat. Niet in alle instellingen zijn huisdieren toegestaan en ook hier is de regel dat wie een huisdier heeft op het moment van de verhuizing, het beestje mag houden, maar nieuwe huisdieren zijn niet gewenst. Mevrouw Wiersma heeft echter wel toestemming gekregen. “Maar ik moest er wel zelf voor zorgen en dat doe ik dus ook. Ze gaat niet naar buiten, hooguit loopt ze wel eens een stukje mee over de gang, maar het is een echte huiskat. Met een best leven”. Mevrouw Wiersma lijkt zich prima te vermaken. “We wonen hier in groepen en om beurten hebben we gymnastiek. We doen dan koersbal, daarbij rol je een bal met twee afgeplatte kanten, op een veld waar met tekens punten op zijn getekend. Verder maak ik mijn eigen kaarten door het uitknippen en opplakken van plaatjes”. “Je hebt hier mensen om je heen. Dat vind ik belangrijk. Ik heb altijd op de fabriek gewerkt, dus dat ben ik gewend, mensen om me heen. Natuurlijk zijn er ook mensen die alleen wonen, die zouden niet graag in een tehuis willen wonen, zulke mensen zijn er ook. Als je maar een keuze hebt. Als ze zeggen dat mensen zolang mogelijk op zichzelf moeten blijven wonen, denk ik dat die mensen wel een keuze moeten hebben. Ik zou nooit meer alleen in een huisje willen, ook niet in een aanleunwoning, vlakbij een verzorgingshuis. Ik wil wel mensen om me heen”. Misschien zou ze een woongroep in een boerderij nog wel iets vinden. “Daar heb ik wel eens iets over gelezen, dat lijkt me ook nog wel wat”. Tijdens het gesprek praat mevrouw Wiersma Nederlands, al gooit ze er zo nu en dan ook een beetje Fries doorheen: “dy’t hier werke, magge der hier gewoon inkomme, maar ik heb een sleutel, dus dat hoeft niet”. Onderling praten de bewoners ook vooral stadsfries. “De voertaal is hier Harlingers. Gewoan Harlingers, alleen de leiding die praat Hollands”, maar dat bedoelt ze niet kritisch. “Nee hoor, ze doen hier alles voor je”. |