Lang geleden, tijdens mijn lagere schooltijd, was ik verliefd op een meisje uit onze kerk. Dat betekende dat ik na kerkdiensten, kinderkoorrepetities en catechisatielessen met haar 'opfietste' van het kerkgebouw bij de binnenstad van Leeuwarden, via de Schrans naar de Vincent van Goghstraat waar zij rechtsaf Huizum indook en ik even verderop linksaf ging.
Nou gaat het me hier niet eens om het meisje (dat is niks geworden), maar ik fietste een behoorlijk eind om en kwam dan over een bijzonder pad dat ik opging als we afscheid hadden genomen: de Badweg. Ik moet die eeuwenoude landweg tientallen, misschien wel honderden keren gefietst hebben, maar er is helaas weinig van over. Eerst werd de Badweg rond 1986 doorkruist door de aanleg van de Oostergoweg. In diezelfde tijd ging het ziekenhuisconglomeraat Medisch Centrum Leeuwarden los met de uitbreiding van het ziekenhuis Triotel, waar uiteindelijk de ziekenhuizen Diakonessenhuis en Bonifatiushospitaal mee zouden fuseren. Drie ziekenhuizen op één plek. Daar was ruimte voor nodig. Veel ruimte. De Badweg is dan ook niet meer. Waar ik ooit fietste tussen bomen en bermen met fluitenkruid, met uitzicht over de weilanden ligt nu het parkeerterrein van het MCL. Alleen een paar fruitboompjes bij geriatrisch zorgcentrum Nieuw Mellens herinneren aan de tuinderijen die op die plek lagen. Overigens verwijst de naam van dat zorgcentrum naar de plek waar ooit het einde van de Badweg lag. Mellens was de naam van een terp die meer dan een kilometer verderop naar het Oosten lag. Ik val in herhaling, maar van de terp is weinig meer over. Niks eigenlijk. Lang geleden al geëgaliseerd en in de jaren zeventig verdwenen onder een woonwijk. De terp Mellens was het eindpunt, de Verlengde Schrans, ter hoogte van de Gerard Terborchstraat, het beginpunt. Ooit, toen de Badweg werd aangelegd, liep op de plek van de Schrans de zeedijk langs de Middelzee. De Middelzee was een zeearm die in de middeleeuwen langzaam verzandde en werd ingepolderd. U begrijpt: van de Middelzee is weinig meer over… Hoe ze het weten, weet ik niet, maar er zijn mensen die beweren dat de Badweg in de elfde eeuw aangelegd is. Dat is goed mogelijk, het is de tijd dat monniken Friesland ‘in cultuur brachten’ door stukken zee in te polderen en dijken aan te leggen. Dijken werden daarmee de beste verbindingen tussen terpen, want veel land was nog erg moerassig. Nog altijd eindigen veel straatnamen in Friesland op ‘dyk’, omdat een dyk een begaanbare weg was, die later als beklinkerd of geasfalteerd als straat of weg door het leven zou gaan. Het ligt voor de hand dat de Badweg zijn bestaan ook begonnen is als Mellenserdyk. Toen aan het eind van de middeleeuwen de laatste huizen op de terp verdwenen lieten de Abbinga’s een adellijke state met een mooie tuin lieten bouwen, iets ten Westen van de terp. De naam van de landweg veranderde daardoor in Abbingaasterweg. Niet dat dat erg veel aan het karakter van het weggetje veranderd zal hebben. Er lagen enkele boerderijen, een brug over de Wirdumervaart, 'de Swarte Planke' en er zal wat land- en tuinbouwgrond aan weerszijden gelegen hebben. Vanaf de dyk zag je naar het Noorden de skyline van Leeuwarden, met zijn stompe, scheve toren en het gigantische zadeldak van de Jacobijner Kerk. Wat in de 18e eeuw nog wel een keer veranderde was de naam. Waarschijnlijk door flanerende bewoonsters of bezoekers van de state, waaronder Anna Maria van Schurman, zal het in de volksmond het Juffersreedje zijn gaan heten, een naam die de uiteindelijk de Abbingaasterweg verdrong. Tot in de 19e eeuw veranderde er weinig langs het pad. De hoogtijdagen van de Friese adel waren echter voorbij, Abbingastate verloor z’n grandeur en - u raadt het al - van de state is maar weinig meer over. Tussen de oude state en de oude terp Mellens werd in 1858 een nieuwe aardappelzetmeel- en stroopfabriek gebouwd. Het moet voor de Leeuwarders van die tijd een monsterachtig groot gebouw geweest zijn, die stroopfabriek en het zal de sfeer aan het eind van de Badweg totaal veranderd hebben. Binnen een eeuw zou het karakter van de landweg nog verder veranderen doordat in de tweede helft van de 19e eeuw vanuit het nabijgelegen dorp Huizum het initiatief werd genomen een ijsbaan aan te leggen, net ten noorden van het Juffersreedje. Nog meer vertier volgde met de aanleg van een heus openluchtzwembad in 1932 en dat zwembad gaf de eeuwenoude landweg zijn laatste naam: de Badweg. De Badweg zal daardoor twee karakters hebben gehad. Het westelijk deel van de Schrans tot aan de Swarte Planke over de Wirdumervaart met weilanden aan de noordzijde en tuinbouwbedrijven met kassen en boomgaarden aan de zuidzijde. Het oostelijk deel was de bestemming: ’s zomers het zwembad, ’s winters de ijsbaan. De Badweg werd afgesloten door de Stroopfabriek. |
De Badweg - menuBronnen |