Rinze Beers en Annie van der PalRinze Piet Beers - postbode, beroepsmilitair
* 10 april 1944, Leeuwarden + 26 maart 2012, Leeuwarden Op 28 januari 1969 getrouwd met Annigje van der Pal (Annie) * 20 juni 1947, Wolvega Rinze werd geboren tijdens de bezetting. Niet dat hij het zich kon herinneren, maar als kind had hij nog bij een vrolijke Duitse soldaat op de knie gezeten, zeer tegen de zin van zijn moeder.
Van zijn kindertijd in de Leeuwarder wijk Huizum waren het vooral de verhalen over kattenkwaad die hij later nog graag vertelt. Meer dan eens eindigt dat in strafregels schrijven op het politiebureau aan de Nieuwestad. Zelfs daar houdt het niet op: samen met zijn vrienden barricadeert hij de deur van de ruimte waar ze strafregels zitten te schrijven. De agenten zijn niet onder de indruk en laten de jongens net zolang achter de door henzelf geblokkeerde deur zitten tot ze de boel opgeruimd hebben. Het huwelijk van zijn ouders loopt eind jaren '40 stuk na de mislukte emigratieplannen. Het vertrek van zijn opvliegende vader is voor Rinze geen straf. Na een jaar op de Mulo wordt hij door zijn moeder van school gehaald om te gaan werken. Op zijn zeventiende gaat hij naar Rotterdam waar hij postbode is. Doordeweeks woont hij in pension Het Posthuis met andere postbodes, in het weekend is hij thuis.
In 1961 loopt hij samen met collega's de Nijmeegse Vierdaagse. Op de ochtend van maandag 8 januari 1962 zegt hij tegen z'n moeder dat hij een trein later neemt dan normaal en Rotterdam wel laat weten dat 'ie later is. De trein waar hij in had moeten zitten verongelukt die dag bij Harmelen, de grootste treinramp uit de geschiedenis van Nederland. Een meisje uit Wijchen waar hij vaak mee opreist, is één van de 93 dodelijke slachtoffers. In 1963 is de winter zo streng dat er een (zware) Elfstedentocht gereden kan worden. Rinze is niet lid van de Elfstedenvereniging, maar levert toch een formidabele schaatsprestatie door het IJsselmeer over te schaatsen. Na zijn militaire dienstplicht kiest hij voor een vaste baan bij de luchtmacht en wordt chauffeur op de vliegbasis Leeuwarden. Eén van de eerste klussen is het ophalen van de salarissen van alle collega’s op de vliegbasis, toen nog iedere vrijdagmiddag in cash uitgekeerd.
Dat betekent dat hij een Volkswagen Kever bestuurt waarin een kapitein naast hem zit met een revolver op schoot. De Kever wordt gevolgd door een Volkswagen busje met twee bewapende militairen van de LB (Luchtmacht Bewaking). Zo rijden ze van de vliegbasis naar een bank in de binnenstad van Leeuwarden, waar de kapitein – revolver in de hand – naar binnen gaat en een koffer met anderhalf miljoen gulden ophaalt. De koffer wordt op de achterbank van de Kever gelegd en vervolgens rijden ze naar de vliegbasis terug. Voor die terugweg wordt iedere vrijdag een ander route bepaald door de kapitein. Rinze is een betrokken lid van de Gereformeerde Kerk. Hij is bestuurslid van jongelingenvereniging De Navigators en wordt zondagsschoolonderwijzer. In die laatste functie werkt hij samen met Auke van der Pal. Als ze bij hem thuis zondagsschool voorbereiden leert hij Auke’s dochter Annie kennen. Hij komt zo vaak langs dat Auke hem uiteindelijk vraagt of hij voor hem of z'n dochter komt. Rinze en Annie krijgen verkering, verloven zich en trouwen uiteindelijk op 28 januari 1969. Ze gaan wonen in een arbeiderswoninkje aan de Aert de Gelderstraat in Leeuwarden. Een jaar later, in januari 1970, wordt eerste zoon Johannes in het Diaconessenhuis in Leeuwarden geboren. Rinze vertelt daarover later vaak dat hij diep in de nacht zingend terug naar huis liep. Hij is echter niet de enige: op Over de Kelders loopt aan de overkant van de gracht een dronken man die met hem meezingt. Na de dood van Annie’s vader Auke, besluit haar familie de Gereformeerde Kerk te verlaten en zich aan te sluiten bij de Nieuw-Apostolische Kerk. Annie en Rinze gaan hierin mee. Rinze krijgt na enkele jaren het ambt van onderdiaken. Hoewel de Aert van Gelderstraat een oud woninkje is waar in de winter de adem op de dekens bevriest en ‘tontsjemannen’ de riolering verzorgen, profiteren Annie en Rinze van de welvaartsspurt die de samenleving doormaakt. De inrichting is zo modern dat buren nieuwsgierig door de ramen naar binnen staan te kijken. Er wordt een auto gekocht (een rode Citroen 2CV ‘Lelijke Eend’), er zijn vakanties in Appelscha en op Terschelling en de verhuizing in 1972 naar een modern appartement aan de Boeierstraat in Leeuwarden is een mooie stap vooruit in de woonsituatie.
In 1974 staat Rinze op de cover van de Vliegende Hollander, het huisorgaan van de Koninklijke Luchtmacht. Te zien is hoe hij samen met een collega een F-104 Starfighter aftankt. Vlak voor de volgende verhuizing, in juni 1975, wordt tweede zoon Marco nog in de Boeierstraat geboren. Ook deze verhuizing is een promotie: een splinternieuw rijtjeshuis aan het Raaigras in de nieuwbouwwijk Aldlân naast de Drachtsterbrug. Het is een ideale woonsituatie van een ruim huis, met een school dichtbij, een kleine supermarkt (A&O) en een grote supermarkt (Miro), maar vooral veel speelruimte voor de kinderen om het huis heen. Auto’s worden zo nu en dan ingewisseld, meestal voor een andere 2CV, maar soms ook een Renault 4 en zelfs een Citroen Diane. De auto’s komen altijd van de garage van Paul Procee in Nij Beets, die met Annie’s zus Lamkje getrouwd is. Rinze doet liever dergelijke zaken liever niet met familie, maar bloed is dikker dan water.
Rinze krijgt in de kerk het ambt van diaken. Dat is een ambt waarbij enkele praktische taken komen kijken, zoals het openen van het kerkgebouw voor het begin van de dienst (lichten aan, verwarming aan, ouwels in de schalen doen, water klaarzetten op het altaar, enz), maar tijdens de diensten op woensdagavond worden (onder)diakenen soms ook gevraagd te preken. In 1977 nemen Annie en Rinze een huisdier: Herta, een kruising tussen een Bouvier en een Rhodesische Pronkrug, een jachthondenras uit zuidelijk Afrika die daar werd gebruikt voor de leeuwenjacht. Doordat Herta als pup ongenadig wordt aangevallen door een andere hond, zal hij altijd agressief blijven tegen andere honden, maar met zijn Rhodesische leeuwenjachthondenkarakter is hij ook voor veel bezoek angstaanjagend indrukwekkend. Herta verwondt een herdershond uit de buurt zo ernstig dat deze in Utrecht geopereerd moet worden. Tijdens de vakantie op Terschelling in 1978 is Herta bij Rinze’s moeder Antje Poortinga en inwonende broer Jan, als hij poedel Sora aanvalt, in z’n bek pakt en heen en weer schudt. In 1979 is er geen vakantie, als dochter Christien in juni thuis aan het Raaigras geboren wordt. In 1984 kan Rinze zich steeds minder vinden in de leer van de Nieuw-Apostolische Kerk en legt hij het ambt van diaken neer. Het feit dat men meer vertrouwt op de aanwijzingen van de kerkleiders, de apostelen ipv. van de Bijbel, is een breekpunt voor Rinze die als een 'slaapkamergeleerde' veel leest over religie, kerk en een Bijbelkenner is.
Rond die tijd stopt hij van de ene op de andere dag met roken, iets waar hij mee begonnen is op zijn dertiende, toen hij van z’n moeder een sigaret kreeg, iedere keer als hij een pakje voor haar gekocht had. Met het stoppen begint een jarenlange sportieve periode. Tijdens de slappe uurtjes op de vliegbasis gaat hij hardlopen en doet in 1986 mee aan de Blikloop, een halve marathon, vanaf de conservenfabriek de CCF in Leeuwarden. In 1986 laten Annie en Rinze een premie-A woning bouwen in Camminghaburen, Leeuwarden. Het is hun eerste koopwoning. Vanaf eind jaren ’80 gaan de vakanties naar het buitenland: Oostenrijk en Italië, maar vooral Frankrijk is favoriet. |