Jan Janzen
"Je kunt je afvragen of het nou zo verstandig was dat ik die nieuw gekochte stofzuiger aan het stuur van mijn fiets hing. Achteraf denk ik ook van niet, maar toen had ik niet zoveel keuze.
Ik ben gevallen, had vier ribben kapot, was bewusteloos en ben naar het MCL gebracht. Na zeven dagen zeiden ze dat ik, afgezien van die gebroken ribben, verder kerngezond was. Ik moest van het bed af." Meneer Janzen was toen 96 jaar. Jan Janzen heeft een bewogen leven achter de rug. Tijdens de bezetting bood hij plek aan onderduikers in zijn winkel. Na de oorlog maakte hij de komst van de supermarkten mee en werkte zich op tot chef van vijf supermarkten in Den Helder. Na zijn pensionering besloten zijn vrouw en hij weer terug te keren naar Harlingen. Dertien jaar geleden overleed zij. Meneer Janzen bleef op zichzelf wonen en ook al werd dat in de loop van de jaren lastiger, hij kreeg niet meer dan drie uur thuiszorg in de week. “Zo iemand wil je ook een kopje koffie kunnen aanbieden, dus van die drie uur ging ook nog wat tijd af”. Na zijn val kwam hij eerst in een verzorgingshuis in Menaldum terecht: “ik wilde graag naar Harlingen terug. Maar dat gaat niet vanzelf, want dan komt er iemand van het CIZ bij je en die gaat een rapport maken. Zij kwam tot de conclusie dat ik daar inderdaad wel voor in aanmerking kwam!” 'Ik feliciteer mezelf met de zorg die ik hier krijg'
“Tegelijk heeft de mevrouw van het CIZ haar excuses aangeboden. Drie magere uurtjes zorg in de week was erg weinig; ze hadden me wel een beetje over het hoofd gezien. Misschien ligt het ook wel aan mezelf. Je doet je al gauw beter voor dan je bent. Als ze vragen hoe het gaat, antwoord je toch dat het wel goed gaat. Je wilt niet klagen, maar bij je indicatie is dat niet onverstandig”.
Meneer Janzen werd vrij vlot na zijn komst, lid van de cliëntenraad. Hij wil niet op de stoel van de directie te gaan zitten, maar slechts adviseren. Bijvoorbeeld over het belang van de activiteiten, zoals de Spaanse dansmiddag, of het interne mededelingenblad. Op die wijze blijft hij actief betrokken bij het wel en wee van het huis. Het is nog wel eens lastig aansluiting te vinden bij anderen. Sommige bewoners zijn erg slecht, sowieso bestaat maar zo’n twintig procent van de bewoners uit mannen en heb je hier ook clubjes waar je maar lastig tussenkomt. Toch zou meneer Janzen niet anders meer willen. “Ik feliciteer mezelf met de verzorging die je hier krijgt. Ik kan het belang van goede voeding ook niet genoeg benadrukken. In Menaldum kreeg ik mijn eten van Tafeltje-Dek-Je, maar dat was ook niet alles. Hier is een eigen keuken en er wordt serieus naar ons geluisterd. Er is een vaste regelmaat van ontbijt, warme maaltijd en eren broodmaaltijd, met koffie en thee tussenfoor. En inderdaad, stipt om drie uur komt er iemand binnen die koffie of thee met een koekje aanbiedt. Meneer Janzen glimt: ”kijk, zo gaat het hier nou”. |